Houd moed en heb lief

Vandaag spreken we Caroline Sparenburg (50), uit Zutphen. Met haar volgt een gesprek over het leven en werken in deze ‘coronatijd’.

Hoe combineer je op dit moment je werk met je privéleven?

‘Ik ben alleenstaand en sinds corona in het land is, werk ik thuis. Ik werk voor twee Taalhuizen, namelijk voor Taalhuis Brummen/Voorst en voor Apeldoorn. Mijn taalspreekuren zijn allemaal vervallen. Normaal spreek ik veel mensen die moeite hebben met één of meerdere basisvaardigheden, zoals taal, rekenen of computervaardigheden. Samen kijken we hoe ik deze mensen verder kan helpen door ze te koppelen aan een vrijwilliger of ze door te verwijzen naar formeel onderwijs. Ik zie op dit moment heel weinig mensen fysiek. Af en toe wandel ik met een vriend of vriendin hier langs de IJssel op 1,5 meter afstand. Ik spreek ook soms met een vriendin af om samen een pizza op te halen en die buiten op te eten. Het is veel alleen werken en online vergaderen.’

Hoe is je werk binnen het Taalhuis veranderd?

‘Wij hebben besloten om alle 60 taalvrijwilligers op te bellen. Dat doe ik samen met Mariël Schotpoort, coördinator bij Taalhuis Brummen|Voorst. Gelukkig is er niemand ziek geworden. Wel zitten sommige vrijwilligers zelf in de kwetsbare leeftijd en zien ze niet of nauwelijks andere mensen. Eén vrijwilliger vertelde dat ze het knuffelen zo miste, ze had huidhonger. Aan het eind van het gesprek zei ze: ‘Houd moed en heb lief’. Dat vind ik mooi.

Redden ‘jouw’ vrijwilligers zich?

Mariël en ik hebben met de vrijwilligers gesproken over het onderhouden van contact met hun cursisten. Hoe verloopt dat nu? Veel cursisten hebben kinderen, die nu ook thuis online les volgen. Hierdoor hebben ze op dit moment minder tijd en behoefte aan taalles. Het hangt van de vrijwilligers af hoe digivaardig ze zijn om activiteiten op een andere manier aan te bieden. Eén vrijwilliger maakte foto’s van artikelen uit de Startkrant, een eenvoudige krant in begrijpelijk Nederlands. Vervolgens maakte ze een filmpje waarin ze zelf het artikel voorleest. Het filmpje appte ze naar de cursist samen met bijbehorende vragen. Daarna maakte ze een belafspraak om de antwoorden door te nemen. Ik vond dit een geweldig mooi voorbeeld van hoe creatief sommige vrijwilligers in deze tijd worden!

Wat valt nu op in hun werk?

We werken met vrijwilligers, dat zijn vaak gepensioneerde mensen die vanuit hun hart dit werk zijn gaan doen. Van alle cursisten is 95% anderstalig (arbeidsmigranten, vluchtelingen, mensen die hun liefde volgden). Deze cursisten hebben hulp nodig bij het verbeteren van hun Nederlands. Op dit moment bellen en WhatsAppen de meeste vrijwilligers met hun cursisten. Er zijn cursisten die angstig zijn geworden, omdat deze situatie ze terug doet denken aan de oorlogssituatie in hun thuisland. Toen ik dat hoorde van verschillende vrijwilligers dacht ik: ‘dat is ook zo, we worden in onze vrijheid beperkt.’

Haal je nog wel voldoening uit je werk op dit moment?

Het Taalhuis is er niet alleen voor anderstalige mensen, maar ook voor autochtonen. In mijn vrijwilligersgroep zit een taaldocent. Ik was op zoek naar iemand die een analfabete Nederlandse man zou kunnen helpen. Deze man heeft altijd fysiek zwaar werk gedaan en is nu afgekeurd. Hij vroeg mij of het nog mogelijk was om te leren lezen. Dat raakte mij enorm. De taaldocent heb ik aan hem kunnen koppelen. Zij gaat hem leren lezen en schrijven.’ Dat zijn de parels in mijn werk. Hier doe ik het voor.

Zijn er speciale dingen die je opvallen in deze tijd?

‘Mensen kijken veel meer naar elkaar om. Ik merk het zelf ook. Een paar weken geleden vond ik een envelopje in de brievenbus. Daar stond de volgende tekst op: ‘Lieve buren, laten we elkaar een hart onder de riem steken. Vanaf nu ben je verbonden met de hartenlijn. Fysiek samenzijn gaat even niet, maar deze harten kloppen wel samen. De hartenlijn kun je ophangen voor het raam, dan kunnen we elkaars harten zien.’ Dat was zo leuk! Elke keer als ik door Zutphen fiets zie ik al die hartenlijnen hangen. Mijn eigen ouders en mijn broer heb ik geïnspireerd op dit initiatief een ‘doosje met liefde’ gestuurd. In dat doosje heb ik allemaal leuke dingen gedaan. Dat werd heel erg gewaardeerd!’

Wat neem je mee, na deze coronacrisis?

‘Ik vind het online vergaderen wel erg efficiënt. Het is makkelijker. Je hoeft niet per sé fysiek bij elkaar te zijn. Voor mij persoonlijk is dit een tijd waarin ik leer om aan mijzelf genoeg te hebben. Mijn agenda is erg leeg en dat geeft rust. Ik wil deze rust meenemen in mijn werk als ik weer op locatie ga werken. Dat zou wel heel mooi zijn.’

Wat is jouw verhaal? Geef je op voor de Ochtendpost

Vind je het ook leuk om jouw verhaal te delen? Stuur dan even een e-mail naar: communicatie@bibliotheekbrummenvoorst.nl . Wij nemen dan zo snel mogelijk contact met je op.